Een mustread voor een ieder met én zonder overgewicht die verantwoordelijkheid op zich (wil) nemen voor zijn of haar eigen gezondheid. Er wordt uitgebreid informatie en uitleg gegeven over onder meer de werking van verschillende hormonen.
Van vet word je vet. Toch?
Toen ik studeerde, was daar ineens crème fraîche. Het eten werd er heerlijk door. Ik at in die tijd veel bij vriendinnen eten en zij bij mij. Favoriet was pasta met prei, maïs, tonijn, roomkaas én crème fraîche. Of een pilafvariant met spekjes, roomkaas én crème fraîche. Ik had mezelf die tijd op een crème fraîche dieet gezet: maximaal één keer per week. Van vet word je vet, toch? Wist ik toen veel...
Aanleiding
Op het werk van mijn vriend gaf iemand een presentatie op basis van het boek ‘VET belangrijk’ van Mariëtte Boon en Liesbeth van Rossum. Hij kwam thuis met een hand-out die hij mij gaf omdat hij weet dat ik dat interessant vind. De hand-out was aanleiding het boek te lezen en er nu hier mijn eerste recensie over te schrijven.
Hoe vet is dit boek?
Een originele en dekkende titel voor dit boek. Ik ben er enthousiast over. Het is zeer leerzaam én leesbaar. Er worden diverse relevante en actuele onderzoeken zonder dat het te technisch wordt.
Het kent een prettige opbouw, biedt veel inzichten en diverse praktische handvatten voor de lezer. Zo bevat het boek onder andere tips voor gezonde voeding, om je sneller verzadigd te voelen en om de verbranding van bruin vet te verhogen.
Er wordt uitgebreid informatie en uitleg gegeven over onder meer de werking van verschillende (vet-, geslachts- en darm-)hormonen. Uitgelegd wordt hoe onvruchtbaarheid bij zowel onder- als overgewicht kan voorkomen. Er worden factoren beschreven die kunnen bijdragen aan (ernstig) overgewicht en de rol van ontstekingsstofjes hierbij. Het eetlust- en verzadigingssysteem komt aan de orde als ook de rol van de hersenen waarbij tevens aandacht wordt besteed aan bijwerkingen van (psycho-)farmaca en het verband tussen obesitas en depressie. Ook wordt ingegaan op de invloed van het bioritme en stress en de rol van het microbioom.
Met enige regelmaat wordt dit geïllustreerd met aansprekende casuïstiek en zaken worden in een aantal gevallen verduidelijkt aan de hand van figuren.
Achterin het boek zijn een verklarende woordenlijst en overzicht met bronvermeldingen mét toelichting opgenomen. Persoonlijk vind ik het fijn indien er ook een register is opgenomen; dat is bij dit boek het geval.
Hormonen
Graag deel ik hieronder enige zaken die mij, vanuit diabetesperspectief, aanspraken.
Vet is niet alleen maar vet: vet is een orgaan, een orgaan dat onder andere hormonen aanmaakt. Nieuw voor mij was ‘adiponectine’. Van leptine weet ik inmiddels dat dat ons verzadingshormoon is en sommige mensen daarover onvoldoende beschikken waardoor ze blijven dooreten. Dieronderzoek heeft aangetoond aan dat indien geen adiponectine wordt aangemaakt, er minder gevoeligheid is voor insuline waardoor hoge bloedsuikers en daarmee diabetes ontstaat. Toediening van extra adiponectine verhoogde de gevoeligheid voor insuline, verlaagde de bloedsuikers en ontstekingen in het bloed en resulteerde in minder diabetes, aderverkalking en hart- en vaatziekten. Gebleken is dat de niveaus van dit hormoon lager blijken te zijn bij mensen met obesitas dan bij slanke mensen. Verder is een laag niveau een voorspeller van het krijgen van diabetes en een hartinfarct. Waarom deze niveaus lager worden bij mensen met obesitas is tot op heden helaas nog niet bekend. Wél zijn onderzoekers het erover eens dat het gunstig is om de hoeveelheid adiponectine in het lichaam te verhogen. Dit kan worden bereikt door af te vallen en het gebruik van bepaalde geneesmiddelen.
De grootte van onze vetcellen is variabel; het aantal niet. Vanaf het twintigste levensjaar blijft het aantal constant. Indien vetcellen worden weggehaald, bijvoorbeeld bij liposuctie, keren ze op een andere plek terug. Bij afvallen worden vetcellen kleiner (en dus niet minder in aantal) maar kleinere cellen maken minder leptine aan waardoor er sprake is van meer eetlust en een verlaagde vetverbranding. Hoe groter de vetcel hoe meer leptine wordt aangemaakt.
Insuline verdeelt glucose over onze cellen die deze vervolgens gebruiken als brandstof. Insuline bemoeit zich echter ook met vetten. Onder invloed van insuline wordt in verschillende organen een bepaald eiwit actief dat de vetzuren ‘los kan knippen’ uit de vetrijke containers in het bloed. De vetzuren (waaronder triglyceriden) worden vervolgens vanuit het bloed door het betreffende orgaan opgeslurpt. Ook ons vetweefsel slurpt op die manier veel vetzuren naar binnen. En dan zorgt insuline er ook nog eens voor dat er in het vet minder vetten worden afgebroken. Dit leidt (lijdt) tot meer opslag van vet. Mede daarom is het voor mensen die veel insuline moeten spuiten erg moeilijk om af te vallen. Insuline houdt het vet namelijk stevig vast.
Buikomvang
Niet gewicht, niet BMI, niet het vetpercentage maar de locatie van lichaamsvet is de beste indicator voor je gezondheid. Lichaamsvet in de buik rondom de organen is schadelijker dan lichaamsvet onder de huid en op de heupen. De reden hiervoor is dat de vetcellen in het buikvet zich tussen de organen verschansen. Een overschot hier dient elders te worden opgeslagen en het lichaam vervoert het naar spieren, lever en rond het hart; de minst welkome plek. Opslag daar verstoort namelijk de functie van deze organen: extra vetopslag rondom het hart kan diens pompfunctie ontregelen, de suikerstofwisseling raakt ontregelt en lever en spieren worden minder gevoelig voor de effecten van insuline. Ofwel: er ontstaat ‘insulineresistentie’ waardoor de organen minder glucose uit het bloed opnemen en de bloedsuikerspiegel stijgt.
Vandaar buikomvang als graadmeter waarbij een gezonde buikomtrek voor mannen tussen 74 en 94 centimeter ligt en voor vrouwen tussen 68 en 80 centimeter.
Ontstekingen
In vet zitten tussen de vetcellen ontstekingscellen. Dit zijn ons over het algemeen gunstig gezind maar ze kunnen zich ook in te groten getale in het vet gaan ophopen waardoor ze juist (zgn. ‘subklinische’) ontsteking ontstaat hetgeen zeer schadelijke gevolgen kan hebben waaronder voor hart en bloedvaten. Ontstekingsstofjes die in toegenomen hoeveelheid worden afgegeven als het lichaamsvet uitzet kunnen diabetes veroorzaken en ook de groei van kankercellen bevorderen. Ook kunnen deze stofjes doordringen tot in de hersenen en depressie tot gevolg hebben.
Slaaptekort
Slaaptekort geeft ‘snacktrek’ oftewel trek in hoog calorisch voedsel. Al na één nacht van minder dan vijf uur slaap treedt namelijk verstoring van het hongerhormoon op. Slaaptekort kan de glucosespiegel doen stijgen doordat cellen ongevoeliger worden voor insuline. Bij structureel minder dan zes à zeven uur slapen neemt de kans op obesitas, diabetes en hart- en vaatziekten toe.
Enkele concrete tips
Een aantal concrete tips welke mij aanspreken:
- zit zo weinig mogelijk stil: werk staand (en fiets er het liefst gelijktijdig bij) en friemel (‘fidgeting’) met dingen (stressbal o.i.d.), span je bilspieren aan zo vaak het maar kan, beweeg met je voeten
- eet (vaker) rode pepers
- eet fruit in plaats van het te drinken (in de vorm van smoothies) en laat chocolademelk staan(vanwege de combinatie hoogcalorische vetten en de vloeibare structuur hét product waarmee je in de kortst mogelijke tijd de meeste calorieën binnenkrijgt)
- ontbijt vóór 9.30 uur; daarmee activeer je ‘kleine klokjes’ in je organen die je glucose- en
insulinespiegels reguleren (in deze periode keek ik ook een interview met diëtiste Kirsten Berk die ditzelfde zei) - eet liever minder en beweeg meer als vrouw in de overgang. Wanneer een vrouw in de overgang komt, dalen de oestrogeenniveaus en krijgt mannelijk hormoon de overhand. Door de daling van oestrogeen vertraagt de stofwisseling, stijgt het risico op hart- en vaatziekten. Ook stijgen de cholesterolniveaus en de bloeddruk. Wanneer een vrouw evenveel blijft eten, zal zij aankomen. Bewegen is daarom dan van nog groter belang
- zet je verwarming een graadje lager, liefst minimaal twee uur op 17 graden zónder een (extra) trui aan te trekken of onder een dekentje te kruipen. Goed voor de verbranding van bruin vet
- beter elke dag bewegen/sporten dan één keer per week intensief
- indien je koolhydraten eet: eet eerst vet/eiwit en dan pas koolhydraten; dat is namelijk beter voor de bloedsuikerspiegel dan vice versa
Ietsje magerder
In het boek heb ik uitgebreidere aandacht voor cholesterol gemist. Ook had ik het fijn gevonden indien er meer aandacht was geschonken aan de omega-vetzuren. Er wordt geschreven over de gunstige invloed van kou; in dat kader mis ik aandacht voor de hitte en zweten (bij bijvoorbeeld bepaalde vormen van yoga en in zweethutten). Wat me intrigeert is wat er gebeurt met de huid als iemand in relatief korte tijd veel afvalt. Inmiddels las ik elders een mogelijke verklaring voor het ontbreken van een ‘huidoverschot’: door (intermitterend) vasten herstelt de huid beter omdat er dode cellen worden opgeruimd dan wel worden vervangen.
Vet lezen
Wat mij betreft is het boek een mustread voor een ieder met én zonder overgewicht die verantwoordelijkheid op zich (wil) nemen voor zijn of haar eigen gezondheid. Er is een specifieke, en wat mij betreft schokkende, reden dat het boek met name door artsen gelezen móet worden: blijkbaar bestaat er een term, zeg maar gerust scheldwoord, die een aantal artsen hanteren voor een bepaalde patiëntengroep: DDD, de dikke domme diabeet. Ofwel, artsen die zich schuldig maken aan fatshaming. Ik vind dat zij degenen zijn die zich daar voor moeten schamen en daarom al helemaal verplicht zijn het boek te lezen. Mij heeft het boek persoonlijk ook veel meer inzicht gegeven in de onderliggende mechanismen, met als direct gevolg dat ik minder oordeel als ik mensen zie met overgewicht.
Feiten en fabels over voeding, vetverbranding en verborgen dikmakers. Op voorraad bij bol.com prijs 21,99
Liesbeth van Rossum
Professor Liesbeth van Rossum (1975) is internist-endocrinoloog in het Erasmus MC in Rotterdam en medeoprichter van het Centrum Gezond Gewicht. Ze is eveneens cum laude gepromoveerd en is internationaal expert op het gebied van obesitas en stresshormonen.
Mariëtte Boon
Dr. Mariëtte Boon (1988) is internist in opleiding en promoveerde in 2014 cum laude aan het Leids UMC. Ze doet al jaren met veel toewijding onderzoek naar vetstofwisseling en bruin vet, een type vet dat vet verbrandt in plaats van opslaat. Ze is coauteur van meer dan zestig internationale artikelen
Gezonde Leefstijlboeken:
Op onze website vind je een selectie van gezonde leefstijlboeken.
Gezond gesprek podcast
Luister ook de podcast gepresenteerd door Karine Hoenderdos in gesprek met Liesbeth van Rossum en Mariëtte Boon.
Karine Hoenderdos is auteur van diverse boeken samen met Hanno Pijl